In het Deventer Ziekenhuis werken de afdelingen kinderallergologie en klinische chemie nauw samen bij de diagnostiek bij verdenking van voedselallergie: klinische chemie maakt in overleg met de kinderallergologen zelf preparaten voor huidtesten. Steeds meer collega’s in den lande tonen belangstelling voor de Deventer-werkwijze. En de panels en notenmixen moeten verdwijnen.
In het Deventer Ziekenhuis werken de afdelingen kinderallergologie en klinische chemie nauw samen bij de diagnostiek bij verdenking van voedselallergie: klinische chemie maakt in overleg met de kinderallergologen zelf preparaten voor huidtesten. Steeds meer collega’s in den lande tonen belangstelling voor de Deventer-werkwijze. En de panels en notenmixen moeten verdwijnen.
Mariëtte Baks, wetenschapsjournalist
Mariëtte Baks, wetenschapsjournalist
In het Deventer Ziekenhuis werken de afdelingen kinderallergologie en klinische chemie nauw samen bij de diagnostiek bij verdenking van voedselallergie: klinische chemie maakt in overleg met de kinderallergologen zelf preparaten voor huidtesten. Steeds meer collega’s in den lande tonen belangstelling voor de Deventer-werkwijze. En de panels en notenmixen moeten verdwijnen.
De samenwerking tussen kinderallergologie en klinische chemie bestaat al een aantal jaar.
Laboratoriumspecialist Cathrien Diepenhorst en kinderallergoloog Ted Klok van het Deventer Ziekenhuis verzorgden op het congres ‘allergie en auto-immuundiagnostiek’ voor laboratoriumspecialisten klinische chemie in september jongstleden een presentatie erover. Op zich is een intensieve samenwerking tussen die twee afdelingen niet bijzonder, stelt Diepenhorst: ‘Kinderartsen zijn over het algemeen generalisten die op de expertise van anderen rekenen. Dat wij in samenspraak met de kinderallergologen zelf extracten maken voor de huidtesten om allergieën te testen is wel uitzonderlijk. Twee van onze analisten doen dat erbij. Dat heeft een aantal voordelen: we kunnen er veel tegelijk maken die we dan invriezen bij -80 graden Celsius. Op de kinderafdeling staat een speciaal vriezertje zodat de kinderpoli dagelijks beschikt over wat nodig is. Nog een voordeel is dat wij weten waar de grondstoffen voor de extracten vandaan komen, en dat we elke keer exact dezelfde grondstoffen kunnen gebruiken. Dat maakt de testen betrouwbaar. Er zijn ook commerciële extracten op de markt, maar de standaardisatie daarvan is slecht. Je weet nooit zeker of de juiste allergenen erin zitten. Ik hoor wel eens van collega’s uit andere ziekenhuizen dat ze de veiligheid niet altijd vertrouwen.’
Laboratoriumspecialisten van andere ziekenhuizen tonen belangstelling voor een dergelijke productie in eigen huis; een aantal heeft aangegeven graag een keer te komen kijken hoe ze dat in Deventer doen. ‘Wij hebben óók de vraag al gekregen of we ook voor andere ziekenhuizen zouden willen produceren, maar dat gaan we niet doen. Dan wordt het een commercieel product en wordt het te omvangrijk. Het moet te behappen blijven’, aldus Diepenhorst. Ze vertelt dat het voor de meeste producten niet moeilijk is om een goed extract te maken - vaak een kwestie van snijden, blenderen en filtreren - maar eiwit uit een vettige pinda halen is wat ingewikkelder: ‘Dat vergt de nodige expertise met ontvetting met behulp van een soxhlet-opstelling. Dus ik begrijp de vraag van mijn collega’s uit andere ziekenhuizen wel.’
Het Deventer Ziekenhuis heeft de topklinische aantekening voor kinderallergologie. Het in eigen huis vervaardigen van betrouwbare testen draagt daar zeker aan bij. Diepenhorst: ‘Ik durf niet te stellen dat we samen de diagnose verbeteren, maar wij zijn met onze tools wel een goede ondersteuning voor een excellent kinderallergologisch centrum.’ Kinderallergoloog Ted Klok van het Deventer Ziekenhuis is erg blij met de samenwerking met klinische chemie en met de in eigen huis gemaakte extracten. ‘Een stuk of zestig verschillende extracten liggen in de vriezer; als we een nieuwe variant nodig hebben, kunnen we daar gemakkelijk om vragen. De lijnen zijn kort. Dat is echt perfect.’ Hij vertelt dat hij huidtesten met een extract vele malen prefereert boven een bloedtest, het alternatief voor de huidtest om een allergie vast te stellen. ‘Bij zuigelingen is een huidtest betrouwbaarder. Je hebt ook snel de uitslag van de test. Wij werken voor een grote regio en we kunnen in één ochtend testen, een diagnose stellen en een behandelplan maken. Dat is vooral voor mensen met een lange reistijd naar het ziekenhuis erg handig. Bij een bloedtest heb je een consult met een open einde; je kunt pas verder als je de uitslag hebt. Een bloedtest kun je bovendien alleen maar goed doen als er een bepaling is voor het betreffende voedingsmiddel. Hier in huis kunnen wij alles zelf maken.’
Kinderallergoloog Klok zegt wel dat de samenwerking met klinische chemie zorgt voor winst bij de diagnose. Deze komt immers sneller tot stand en er wordt per product getest, niet voor een verzameling producten. De panels en mixen die nog altijd worden gebruikt bij allergietesten zijn hem een doorn in het oog. ‘Op zoek naar de oorzaak van een allergische reactie zijn artsen snel geneigd om allergietesten aan te vragen voor verschillende voedingsstoffen. Om in die behoefte te voorzien zijn er panels, waarbij er voor zes stoffen tegelijk wordt getest. Wij willen dat eigenlijk niet, want als de uitslag positief is, moet je per product verder testen. Dat kost extra geld. Bovendien wil het niet zeggen dat iemand daadwerkelijk een allergie heeft als hij of zij positief test. Veel mensen hebben antistoffen in hun lichaam voor een bepaald product en hebben daarmee aanleg voor een allergie. Maar die allergie hoeven ze niet ontwikkelen. Zo’n test is alleen zinvol in combinatie met een reactie. Ik ben voorstander van eerst goed uitvragen en dan specifiek onderzoek doen naar aanleiding van een gerichte vraagstelling, en niet met een panel waarin allerlei allergenen bij elkaar zitten. Dat helpt niet bij de vraag waar een kind allergisch voor is.’
Panels moeten wat Klok betreft dus eigenlijk uit de handel. Net als de notenmixen waarop getest wordt: die steken volgens hem niet logisch in elkaar. ‘Er zit bijvoorbeeld ook kokosnoot in, maar dat is geen noot zoals wij die logischerwijs kennen, terwijl de cashewnoot ontbreekt. Als ik op noten test, test ik de hazelnoot, walnoot en de cashewnoot. Die testen leveren voldoende informatie op omdat er kruisallergenen zijn. De pecannoot en de walnoot testen vaak hetzelfde, net als de pistachenoot en de cashewnoot. Met het testen van de walnoot, hazelnoot en cashewnoot diagnosticeer je 90 procent van de notenallergieën. Maar die kennis ontbreekt bij huisartsen die een kind willen testen op een notenallergie.’
Nog een puntje dat beter kan bij allergietesten, is volgens laboratoriumspecialist Diepenhorst de uitleg die vanuit een aantal laboratoria wordt meegegeven bij allergie-uitslagen. ‘Wij mogen niet zeggen dat positieve uitslag betekent dat een product een ernstige reactie kan veroorzaken. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. Als een huisarts dat meegeeft aan de patiënt kan dat reuring geven terwijl het getal niets zegt over de ernst van een mogelijke allergie.’ Gelukkig was er maar één deelnemer die zijn hand opstak tijdens het congres voor laboratoriumspecialisten klinische chemie ‘allergie en auto-immuundiagnostiek’ in september toen werd gevraagd wie dat wel eens deed. Diepenhorst lacht: ‘Of de rest durfde niet meer, dat kan ook!’
Cathrien Diepenhorst studeerde Biomedische Wetenschappen in Nijmegen en promoveerde aan de faculteit Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam. Na een post-doc periode koos Diepenhorst voor Klinische Chemie en startte in 2010 met de opleiding in het Deventer Ziekenhuis. Korte tijd oefende zij het vak uit in het Diakonessenhuis in Utrecht en het St. Jansdal in Harderwijk. Nu is Cathrien Diepenhorst terug in het Deventer Ziekenhuis als vast lid van de vakgroep Klinische Chemie.
Ted Klok specialiseerde zich, na de opleiding tot kinderarts in de kinderallergologie. In die periode veranderden de inzichten over voedselallergie bij baby’s en peuters: van mijden naar vroeg alles eten ter preventie van voedselallergie. Met collega-kinderartsen schreef Klok een advies over hoe dat het beste kan in Nederland en neemt hij deel aan een taskforce om dit advies zo goed mogelijk te implementeren. Hierna startte Ted Klok het onderzoek naar de behandeling van jonge kinderen die toch een voedselallergie ontwikkelen.
Mariëtte Baks, wetenschapsjournalist