Jarenlang bedachten de Nederlandse laboratoria hun eigen coderingen voor testbepalingen. Maar nu de data-uitwisseling van lab naar lab en van lab naar zorg in een stroomversnelling raakt, moeten deze coderingen beter met elkaar communiceren. De Nederlandse Labcodeset speelt daarbij een belangrijke rol. Laboratoriumspecialisten klinische chemie dienen hun interne labcoderingen te koppelen aan deze Labcodeset. En nee, het is niet verstandig om dat aan niet-klinisch chemici over te laten, stellen Dirk Bakkeren, Ruben Smeets en Feikje Hielkema-Raadsveld.
Jarenlang bedachten de Nederlandse laboratoria hun eigen coderingen voor testbepalingen. Maar nu de data-uitwisseling van lab naar lab en van lab naar zorg in een stroomversnelling raakt, moeten deze coderingen beter met elkaar communiceren. De Nederlandse Labcodeset speelt daarbij een belangrijke rol. Laboratoriumspecialisten klinische chemie dienen hun interne labcoderingen te koppelen aan deze Labcodeset. En nee, het is niet verstandig om dat aan niet-klinisch chemici over te laten, stellen Dirk Bakkeren, Ruben Smeets en Feikje Hielkema-Raadsveld.
Laboratoriumgeneeskunde
februari 2021, jaargang 4
Nummer 1
tekst: Michel van Dijk
Kwaliteit
Werken aan eenheid van taal
Jarenlang bedachten de Nederlandse laboratoria hun eigen coderingen voor testbepalingen. Maar nu de data-uitwisseling van lab naar lab en van lab naar zorg in een stroomversnelling raakt, moeten deze coderingen beter met elkaar communiceren. De Nederlandse Labcodeset speelt daarbij een belangrijke rol. Laboratoriumspecialisten klinische chemie dienen hun interne labcoderingen te koppelen aan deze Labcodeset. En nee, het is niet verstandig om dat aan niet-klinisch chemici over te laten, stellen Dirk Bakkeren, Ruben Smeets en Feikje Hielkema-Raadsveld.
Dirk Bakkeren
‘De Nederlandse laboratoria waren jarenlang eilandjes.’ Dirk Bakkeren, laboratoriumspecialist klinische chemie in het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven en al jaren lid van de commissie Automatisering & Informatisering (AICT), kan zich die tijd nog goed herinneren. ‘Ieder lab gebruikte eigen coderingen voor de uitgevoerde tests. De bepalingen voor natrium in bloed, voor natrium in urine, daar waren geen standaarden voor, die codes bedacht men zelf.’
Dat ging lange tijd best goed, maar naarmate de uitwisseling van testuitslagen steeds meer op gang komt, van lab-to-lab, maar steeds vaker ook van lab naar zorg én in de nabije toekomst van lab naar een Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) van de patiënt, leidt dat al snel tot een Babylonische spraakverwarring. ‘De vierlettercodes voor bepalingen in het ene lab worden veelal niet begrepen door laboratoriumspecialisten klinische chemie in een ander lab. Laat staan dat huisartsen, apothekers, medisch specialisten én patiënten wijs kunnen worden uit al die verschillende coderingen.’
Gevolg is dat behandelaars niet altijd optimale zorg kunnen leveren, omdat ze geen goed inzicht hebben in alle testuitslagen. ‘Bovendien leidt het tot extra kosten, doordat testen soms dubbel worden uitgevoerd. Ziekenhuizen herhalen soms onderzoek, omdat ze lab-analyses uit andere labs niet kunnen begrijpen. Onnodig, én het kost geld.’
Het is dan ook geen toeval dat zorgverzekeraars zich hiermee steeds meer bemoeien. ‘Ze sporen labs aan om te werken aan meer eenheid van taal in de uitwisseling van lab-data. Hoe meer eenheid, hoe meer kosten je kunt besparen. Ook het Informatieberaad Zorg van het ministerie van VWS stimuleert deze standaardisering. Niet alleen vanwege de kosten, maar vooral ook in het belang van goede zorgverlening. Dus ja, laboratoriumspecialisten klinische chemie voelen externe druk om hiermee aan de slag te gaan.’
Zesduizend LOINC-codes
En dat doen ze ook. De Nederlandse Labcodeset speelt daarbij een cruciale rol. Deze set, die voor het eerst in 2019 is gepubliceerd, beslaat een subset van zesduizend LOINC-codes, codes waarmee wereldwijd testuitslagen op een voor alle labs inzichtelijke wijze lab-to-lab worden uitgewisseld.
Ruben Smeets
‘Wereldwijd zijn er ruim honderdduizend LOINC-codes geregistreerd in de database van het Regenstrief Instituut, dat de LOINC-codes beheert,’ legt Ruben Smeets uit, laboratoriumspecialist klinische chemie en medisch immunoloog in het RadboudUMC en voorzitter van de AICT-werkgroep. ‘Die hebben we in Nederland lang niet allemaal nodig. Onze werkgroep heeft daarom, in nauw overleg met de NVKC-leden én met onze collega-medisch microbiologen, een voorselectie gemaakt van zesduizend LOINC-codes die we onderbrengen in de Nederlandse Labcodeset. Dat zijn codes van bepalingen die regelmatig worden uitgevoerd in de Nederlandse laboratoria.’
Bakkeren: ‘Die zesduizend is geen statisch aantal, want er komen nieuwe codes bij, en verouderde of minder geschikte codes worden afgevoerd. Zo is er door corona een flink aantal nieuwe codes bijgekomen, waardoor we in korte tijd testuitslagen konden uitwisselen. Verder proberen we naast deze eenheid van taal met de Labcodeset te komen tot meer standaardisatie van eenheden waarmee we bepalingen aanduiden. Laboratoria in Nederland meten met molaire concentraties, maar het ene lab doet dat in picomol/l, het andere in nanomol/l. Als je dan data onderling gaat uitwisselen, krijg je heel andere uitslagen. Dat is onwenselijk.’
Hulpmiddel en norm
Feikje Hielkema
De Nederlandse Labcodeset wordt functioneel beheerd door het Nictiz, de autorisatie van de codes gebeurt door de wetenschappelijke verenigingen, NVKC en de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM). ‘De set is een hulpmiddel, een bouwsteen, voor labs die willen gaan mappen, dus hun eigen interne codes willen koppelen aan de LOINC-codes waarmee ze data kunnen uitwisselen,’ legt Feikje Hielkema-Raadsveld uit, medisch terminoloog bij Nictiz, de kennisorganisatie voor digitale informatie-uitwisseling in de zorg. ‘Maar de set schrijft tevens voor wat de voorkeur-LOINC-codes zijn om te gebruiken. Het is hulpmiddel en normatief tegelijk.’ Smeets vult aan: ‘Niet alleen voor labspecialisten, maar hopelijk straks ook voor leveranciers van lab-informatiesystemen (LIS’en) en EPD’s. Het is belangrijk dat ook zij de Labcodeset gaan gebruiken. Zo creëren we steeds meer eenheid van taal in de data-uitwisseling.’
De Labcodeset is bekend bij de meeste laboratoriumspecialisten klinische chemie, maar nog niet iedereen werkt ermee, constateert Bakkeren. ‘Het is van belang dat alle labs hun interne codes nu gaan mappen met de Labcodeset, uitstellen heeft geen zin.’ Smeets: ‘Deels gebeurt dat al, sommige streeklabs hebben hun data-uitwisseling op orde volgens de Labcodeset, dat zijn best practices, maar in de data-uitwisseling van lab naar zorg of van zorg naar zorg, zoals van lab naar huisarts, of van ziekenhuis naar apotheek, daar zijn die best practices er nog niet.’ ‘Dat komt mede doordat sommige zorgpartijen nog andere codestelsels gebruiken,’ vult Hielkema aan. ‘Huisartsen gebruiken bijvoorbeeld hun eigen codetabel, de NHG-tabel 45. Je moet die stelsels goed op elkaar afstemmen wil je betekenisvolle data-uitwisseling van lab naar zorg kunnen organiseren.’
Koudwatervrees
Hoe dan ook, het advies van Bakkeren aan laboratoriumspecialisten klinische chemie is: pak het op, ga beginnen. Al klinkt dat makkelijker dan het is, beseft hij. ‘Er is koudwatervrees onder collega’s om hiermee aan de slag te gaan. Begrijpelijk, ze zijn opgeleid als labspecialist, niet als ICT-expert. En het kost tijd en expertise om je interne codes te mappen aan de LOINC-codes in de Labcodeset. Dat lukt niet op een zondagmiddag.’
Bakkeren en Smeets nodigen hun collega’s daarom van harte uit om deel te nemen aan de NVKC-nascholingscursussen over interoperabiliteit, het tech-woord voor data-uitwisseling tussen lab-informatiesystemen (LIS’s). Bakkeren: ‘En het kan wenselijk zijn om een collega binnen je team die hier affiniteit mee heeft, te benoemen als aandachtfunctionaris voor mapping. Je hebt het onderwerp dan geborgd in je organisatie.’
Eén ding is zeker, benadrukken ze, zorg dat je meedoet als laboratoriumspecialist klinische chemie. Smeets: ‘We kunnen dit niet alleen overlaten aan systeembeheerders, zij missen inhoudelijke expertise. We moeten als laboratoriumspecialisten klinische chemie aanhaken, de brug slaan vanuit onze vakinhoudelijke expertise naar het informatiemanagement. Doen we dat niet, dan regelen anderen het voor ons én worden er fouten gemaakt. En dan is de beschuldigende vinger voor ons. Dat willen we graag voorkomen.’
Denk mee over de Nederlandse Labcodeset
De Nederlandse Labcodeset is nog volop in ontwikkeling. Laboratoriumspecialisten klinische chemie die LOINC-codes missen of aanvullingen willen doorgeven, kunnen dit laten weten via labcodeset@nictiz.nl. LOINC is te vinden op: https://decor.nictiz.nl/art-decor/loinc.
Inloggen
Om dit onderdeel te kunnen bekijken/downloaden moet u lid zijn.