DIAGNOSE UIT HET LABORATORIUM

Een zuigeling met ernstige dermatitis: smeren of suppleren?

  • 4 min.
  • Diagnose

Bij een opgenomen prematuur van elf weken oud wordt door de kinderarts een aantal plekken kapotte huid op de billen geconstateerd. Lichamelijk onderzoek laat geen andere bijzonderheden zien. De differentiaaldiagnose omvat contactdermatitis, huidinfectie of allergie.

Er wordt gestart met miconazolzalf en zinkoxidezalf. De uitslag vermindert, en de waarschijnlijkheidsdiagnose ‘luierdermatitis’ wordt gesteld. Kort hierna wordt de zuigeling uit het ziekenhuis ontslagen. Bij controle, drie weken later, wordt ook uitslag rond de mond en op de kin gezien. Opnieuw wordt een infectie overwogen. Uit kweek wordt echter geen ziekteverwekker aangetoond. Er wordt gestart met hydrocortisonzalf en antibiotica.
Enkele weken later is de uitslag sterk verergerd, en heeft zich uitgebreid rond de ogen, in de nek, op de extremiteiten en over het gehele achterhoofd. Daarbij is sprake van forse korstvorming. De arts vindt het patroon van de dermatitis atypisch bij de leeftijd, en vraagt de dermatoloog in consult. De dermatoloog overweegt een zinkdeficiëntie en vraagt laboratoriumonderzoek aan.

Laboratoriumdiagnostiek

&ellipsis;

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?