‘Ik ben altijd zo duurzaam mogelijk geweest in mijn leven, dat is gewoon mijn leefstijl. Maar dan kom ik op mijn werk en dan zie ik daar zoveel afval en zoveel onnodig plastic! En mensen laten het licht aan en zetten apparatuur niet uit! Dat voelt voor mij heel gek: thuis doe ik dat allemaal wel en op m’n werk gebeurt dat niet. Dus dat moest veranderen, vond ik.’ Hannah Johnson, research technician en labmanager bij het Prinses Máxima Centrum/Oncode Institute, praat snel en enthousiast. Ze vertelt dat ze haar persoonlijke drive voor duurzaamheid graag uitdraagt omdat er zoveel te winnen is. ‘Met kleine stappen al. Dus dit onderwerp heeft meer aandacht nodig.’ En ja, soms denken mensen inderdaad “Daar heb je haar weer met haar duurzaamheid”, maar dat vindt ze niet vervelend. ‘Dat zie je in het publieke domein ook: duurzaamheidsceptici zijn overal, dus ook onder wetenschappers. Ik ga graag met ze in gesprek om te praten over de kleine dingen die ze kunnen doen op het gebied van duurzaamheid. En als ze dan zien dat het eigenlijk helemaal niet zo ingewikkeld is, raken ze soms nog enthousiast ook.’
Min 70 of min 80
En dat het niet ingewikkeld is, doet Johnson graag uit de doeken. Als eerste voorbeeld noemt ze de vriezers. Deze zijn vaak wel energiezuinig, maar één vriezer die op min 70 staat gebruikt volgens haar per dag evenveel energie als een gemiddeld huishouden. ‘Vaak staat zo’n vriezer overigens op min 80, waardoor het energieverbruik met ongeveer een kwart omhooggaat. En sommige instituten hebben al gauw honderd van die apparaten staan, dus het verbruik is enorm. Green Labs wil stimuleren dat laboratoria de vriezers op maximaal min 70 zetten. Dat is bijna altijd koud genoeg. En dat niet alleen, laboratoria zouden ook moeten kijken naar wat er allemaal in de vriezer bewaard wordt. Als de vriezer vol is, moet er eentje bij komen. Dat kost weer extra energie. Terwijl je ook kunt kijken naar de inhoud: moet alles wat in die vriezer zit ook echt in die vriezer bewaard worden?’