Samenvatting
Dit onderzoek evalueert de prestaties van een LC-MS/MS-methode voor het meten van fosfatidylethanol (PEth) in volbloed als biomarker voor alcoholgebruik. PEth is een fosfolipide dat specifiek wordt gevormd in aanwezigheid van ethanol en ingebed is in celmembranen. Vergeleken met traditionele biomarkers zoals CDT en EtG, toont PEth een hoge sensitiviteit als specificiteit, waardoor het een veelbelovende biomarker is voor verschillende klinische toepassingen. PEth biedt de mogelijkheid om zowel op korte termijn als chronisch alcoholgebruik te detecteren. De beschreven methode toont goede analytische prestaties, stabiliteit, en lage interferentie aan. In het onderzochte cohort van zwangere vrouwen (n=800), rondom de 12e week van de zwangerschap, wordt een lage prevalentie van alcoholconsumptie gezien. Deze studie illustreert de succesvolle validatie van de LC-MS/MS-analysemethode, hetgeen naar onze mening de basis legt voor de routinematige toepassing van PEth in klinisch chemische laboratoria in Nederland.
Introductie
Fosfatidylethanol (PEth) is een groep van fosfolipiden die alleen gevormd wordt als er ethanol in het lichaam aanwezig is. Het enzym fosfolipase D zet fosfatidylcholine in aanwezigheid van alcohol om in PEth. Deze PEth-moleculen worden binnen in de celmembraan ingebouwd en kunnen vervolgens in het bloed worden gedetecteerd als biomarkers voor alcoholgebruik (1). Hierbij is er geen interferentie van andere stoffen zoals drugs of voedingssupplementen. Echter, in vivo-hemolyse heeft mogelijk wel invloed op PEth en kan leiden tot een vals verlaagde concentratie (2).
Er zijn verschillende vormen van PEth in het lichaam aanwezig, die worden onderscheiden op basis van de lengte en de verzadigingsgraad van de vetzuurketens van de fosfolipiden. De meest voorkomende vormen van PEth zijn de combinatie van vetzuurketens 16:0/18:1 (POPEth), 16:0/18:2 (PLPEth) en 16:0/18:0 (PSPeth). Hierbij staat 16:0 voor Palmitinezuur, een vetzuur met zestien koolstofatomen en geen onverzadigdheden; 18:0 voor Stearinezuur, 18:1 voor Oliezuur en 18:2 voor Linolzuur. Ook kan de PEth-vorm van andere fosfolipiden worden aangetoond (3).
De concentratie van PEth in de membranen van lichaamscellen hangt af van de hoeveelheid ethanol dat is geconsumeerd en de snelheid waarmee de fosfolipiden in de membranen worden vervangen. Bij regelmatig alcoholgebruik hoopt PEth zich op in de membranen van de cellen (4). Vanwege deze eigenschappen is het mogelijk alcohol gebruik over een periode van 2 tot 4 weken te monitoren. Gedurende een periode van abstinentie van alcohol varieert de halfwaardetijd tussen een mediaan van 3,5 en 9,8 dagen (5-9). Bovendien is aangetoond dat het mogelijk is om een eenmalige inname van alcohol te detecteren met behulp van PEth, vanaf 15 tot 30 minuten na inname (10).
Er zijn verschillende vloeistofchromatografische analysemethoden voor PEth in bloedmonsters, waarbij massaspectrografische dan wel UV detectie wordt toegepast (1, 3, 11). De LC-MS/MS-methode is de meest gevoelige en specifieke methode en wordt daarom voornamelijk gebruikt (1, 3, 11).
Detectie van alcoholgebruik
Bij personen die zich presenteren op de spoedeisende hulp met verdenking van alcohol intoxicatie, wordt de actuele ethanol concentratie in het bloed gemeten. Deze bepaling is in de meeste klinisch chemische laboratoria routinematig aanwezig. Echter, vanwege de snelle klaring uit het bloed, kan ethanol alleen gebruikt worden om recente alcoholinname aan te tonen (12).
Ethanol wordt in de lever omgezet door glucuronosyltransferasen en geconjugeerd tot de metabolieten EthylGlucuronide (ethyl βD-6-glucuronide, EtG) en Ethylsulfaat (EtS). EtG is relatief stabiel en wordt via de urine uitgescheiden (13). EtS wordt vaak in combinatie met EtG genoemd. Het vertoont vergelijkbare vorming, farmacokinetiek en eliminatie als EtG, en kan worden gedetecteerd in dezelfde matrices (9, 12, 14). Normaliter wordt alleen EtG bepaald en wordt EtS gebruikt als controleparameter. Afhankelijk van de ingenomen hoeveelheid alcohol kan EtG tot 90 uur na inname detecteerbaar zijn in bloed en urine, zelfs bij lage niveaus van alcoholconsumptie. EtG wordt gemeten met LC-MS/MS of immunoassay.
De bepaling van CDT (Carbohydrate-Deficient Transferrin) is een veelgebruikte methode om langdurig overmatig alcoholgebruik vast te stellen. Deze methode wordt toegepast bij keuringen voor de rijgeschiktheid bij de verdenking van alcoholmisbruik (15). Transferrine bevat twee N-gebonden oligosaccharide zijketens die eindstandig maximaal 8 siaalzuur residuen kunnen bevatten. In personen die aangegeven hebben niet overmatig alcohol te consumeren is de tetrasialovorm met 75-80% het meest aanwezig. Ethanol beïnvloed op een complexe wijze verschillende enzymen die betrokken zijn bij conjugatie van deze siaalzuur residuen en leidt tot een afname van het aantal siaalzuur residuen op transferrine. De mate van alcoholconsumptie blijkt het beste te correleren met de disialotransferrine-isovorm van CDT. Een hogere verhouding van CDT tot totaal transferrine in het bloed wijst op een verhoogd alcoholgebruik in de afgelopen weken tot maanden. Het CDT-niveau kan beïnvloed worden door verschillende factoren, zoals medicatie, leverziekte en genetische variaties in transferrine (12). Ondanks de bestaande internationale standaardisatie van CDT (IFCC-CDT) vertonen sommige methoden afwijkingen die de onderlinge vergelijkbaarheid van resultaten bemoeilijken (16). Vergelijkende studies tussen CDT en PEth, bij personen met overmatig alcohol gebruik en patiënten die een levertransplantatie hebben ondergaan, laten zien dat PEth sensitiever en specifieker is dan CDT (tabel 1) (17-19).
Andere traditionele biomarkers die gebruikt worden om alcohol gebruik te monitoren zijn ALAT, ASAT, ᵧ-GT en MCV. Vanwege hun lage sensitiviteit en specificiteit wordt het gebruik van ALAT, ASAT en MCV afgeraden voor langdurige monitoring van alcoholgebruik (15). Echter, de richtlijn Alcoholmisbruik in het kader van rijgeschiktheidskeuringen geeft aan dat een verhoogde ᵧ-GT-uitslag, mits andere oorzaken zijn uitgesloten, als aanwijzing kan dienen voor alcoholmisbruik (15).
Verschillende studies hebben de sensitiviteit en specificiteit van PEth vergeleken met andere biomarkers voor langdurig alcohol gebruik (13, 14, 17, 18, 20). Deze staan weergeven in tabel 1 (12), hieruit blijkt dat zowel PEth als EtG een hoge sensitiviteit als specificiteit hebben.
Ondanks de beschikbare informatie wordt PEth in Nederland, in tegenstelling tot andere landen, beperkt gebruikt voor de diagnostiek van alcoholgebruik. Veel genoemde redenen zijn de complexe analysemethode maar ook uitdagingen bij standaardisatie. In dit verband is het van belang te vermelden dat er recent een internationale consensus gepubliceerd is met betrekking tot de afkapwaarden voor geheelonthouding, en alcohol consumptie voor PEth (21).
Het ontbreken van standaardisatie, gecertificeerd referentiemateriaal en consensus over het afkappunt is een analytisch nadeel van PEth dat veelvuldig wordt aangehaald. Formeel gezien zou standaardisatie geen probleem mogen zijn omdat de structuur van PEth species volledig bekend is en internationale rondzendingen beschikbaar zijn.
Op grond van genoemde aspecten moet meerwaarde gezien worden voor het gebruik van PEth, aangezien deze methode zowel de eigenschappen van EtG voor korte termijn alcoholgebruik als CDT voor chronisch overmatig gebruik kan combineren. Met dit artikel willen wij de laboratoria wijzen op deze interessante mogelijkheid (14, 22). Als voorbeeld van de toepassing van PEth presenteren wij een studie bij 800 vrouwen, rondom de 12e week van de zwangerschap, waarvoor wij een LC-MS/MS-methode ontwikkeld hebben.